Samengevat bespreek ik hierbij een kort geding vonnis van de Voorzieningenrechter te Utrecht van 1 augustus 2012. In deze zaak ging het om een gegeven ontslag op staande voet wegens het verzenden van een e-mail. Er moet nader onderzoek worden verricht naar de exacte feiten, waardoor er niet in kort geding beslist kan worden. Dit zal in een nadere procedure moeten worden uitgemaakt, toch is deze uitspraak nu al smaakmakend en interessant.

Het gaat in deze uitspraak om een werknemer die sinds maart 2010 in dienst is bij Capgemini (hierna: “werkgever”). In december 2010 is werknemer met burn-outklachten uitgevallen, in april 2011 beter gemeld, maar medio juli 2011 weer uitgevallen.

In januari 2012 hebben werkgever en werknemer een vaststellingsovereenkomst ondertekend, waarbij zij zijn overeengekomen dat het dienstverband per 1 juli 2012 met wederzijds goedvinden zal eindigen en werknemer een beëindigingsvergoeding ontvangt van € 83.000 bruto.

Begin mei 2012 kreeg werknemer van een collega te horen dat een andere collega (hierna: “A”) zich enige tijd daarvoor had ziek gemeld vanwege spanningsklachten die veroorzaakt zouden zijn door werknemer.

Naar aanleiding hiervan heeft werknemer – althans, dit wordt gesteld – één of meerdere zeer pittige e-mails gestuurd aan A. Ter illustratie enkele passages:

‘Ik moest van de week toch weer ernstig lachen toen (het verraad sijpelt namelijk altijd uit de porien) men mij vertelde dat jij al maanden thuis zit en helemaal overspannen bent. Dat vind ik bezorgenswaardig en vervelend voor je omdat de nieuwe wetgeving per 01 Januari heel veel roet in het eten gaat gooien voor de doorsnee simulant. Maar wat ik eigenlijk wel heel eervol vind is dat jij thuis zit omdat je overspannen bent ten gevolge van onze kortstondige kennismaking. Zelden zo’n compliment gehad.’

‘[B] is van huis uit boekhouder en zag met lede ogen aan dat ik mijn dossier dusdanig in elkaar had getimmerd dat mijn exit alleen kon plaatsvinden indien hij bereid was diep de buidel in te gaan. Neem van mij aan (timing is key) dat ome [B] met die grote dikke vingertjes van hem centje voor centje uit dat gereformeerde portemonneetje heeft moeten tillen.’

‘Ons pappie gaat per 01 juli as. met nog een jaarsalaris (wat verdient een VP schaal 34) de deur uit. Die truc haal jij helaas niet meer uit.’

‘Dus als je mijn hulp nodig hebt om te verklaren dat het echt aan mij heeft gelegen streelt dat zodanig mijn eer dat ik dat dan ook heel graag voor je op papier wil zetten Cq met de vingers in de lucht mondeling wil komen getuigen.‘

‘[A] ik heb met verbazing naar jouw verschijning zitten kijken. Zelden zo’n sjieke non valeur meegemaakt als jij. Je kan echt helemaal niets behalve dat je een prima smaakt hebt voor schoenen, dure pakken, mooie hoornen vvd bril en dito stemgeluid met een hoop nietszeggende prietpraat.’

‘Dag [A] vegeteer maar lekker weg’

Werkgever heeft werknemer naar aanleiding van deze correspondentie op 7 juni 2012 op staande voet ontslagen. Werknemer heeft een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van de opzegging en zich daarbij op het standpunt gesteld dat werkgever nog steeds gebonden is aan de vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van het dienstverband en daarin overeengekomen beëindigingsvergoeding.

Beoordeling voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter stelt vast dat tussen partijen vaststaat dat de inhoud van de e-mail zodanig onbehoorlijk van aard was dat een ontslag op staande voet gerechtvaardigd zou zijn. Niet duidelijk wordt onder meer of werknemer deze e-mail daadwerkelijk heeft geschreven en verzonden. Dit zal verder onderzocht en onderbouwd moeten worden. Het kort geding is niet bedoeld voor deze waarheidsvinding en dit zal in een andere procedure uitgemaakt moeten worden.

Met betrekking tot de vaststellingsovereenkomst en daarin opgenomen beëindigingsvergoeding zegt de voorzieningenrechter dat naar zijn voorlopig oordeel de beëindigingsvergoeding is overeengekomen in het kader van een beëindiging met wederzijds goedvinden per 1 juli 2012 zonder dat sprake is van dringende reden, terwijl bij een terecht gegeven ontslag op staande voet sprake is van een beëindiging wegens een dringende reden per 7 juni 2012.

Conclusie
Het wordt voor de werknemer in deze kwestie spannend wat uiteindelijk de uitkomst zal zijn in een nadere procedure. Trekt hij aan het langste eind, dan zal hij zijn overeengekomen beëindigingsvergoeding waarschijnlijk met succes kunnen incasseren. Krijgt hij ongelijk, houdt het ontslag op staande voet stand en zal hij geen aanspraak kunnen maken op de beëindigingsvergoeding. Als de werknemer de pittige e-mail(s) inderdaad heeft verstuurd, zal hij zichzelf vast niet snel vergeven, dat hij hier niet mee heeft gewacht tot na einde dienstverband.

Jelle Splinter
Advocaat bij SPLNTR advocatuur, Leiden