the legal Q – #5

Een werknemer van een schoonmaakbedrijf krijgt een plank op zijn hoofd en raakt hierdoor arbeidsongeschikt.

De bedrijfsarts was van oordeel dat de werknemer nog wel andere, passende delen van zijn werk kon verrichten.

Werknemer heeft deze passende werkzaamheden geweigerd op grond van zijn arbeidsongeschiktheid, waardoor hij twee maanden geen werkzaamheden heeft verricht.

Heeft de werkgever het recht om op basis van de bovenstaande informatie de loondoorbetaling voor de twee maanden waarin geen werkzaamheden zijn verricht op te schorten?

antwoord  – #5

Het antwoord op deze vraag is: ‘JA’.

De kantonrechter in Amsterdam oordeelde dat de passende arbeid gewoon door werknemer verricht kon worden. Omdat werknemer deze arbeid heeft geweigerd, heeft werknemer geen recht op doorbetaling van zijn loon.

korte toelichting en link – #5

Het oordeel van de kantonrechter Amsterdam in een zaak van een arbeidsongeschikte werknemer die weigerde passende werkzaamheden te verrichten is dat de werknemer het recht op loondoorbetaling over de niet gewerkte periode verliest ten gevolge van de weigering.

Aangezien eerst een bedrijfsarts had geoordeeld dat de verzochte werkzaamheden passend waren en daarna het niet verrichten van de passende arbeid door de second opinion van het UWV niet werd gedekt, heeft werknemer geen recht om doorbetaald te krijgen over de betreffende niet gewerkte periode.

Ook speelt mee dat door de werkgever een aankondiging van loonopschorting naar het adres van de werknemer is gezonden, waar vervolgens niet op is gereageerd. Werknemer stelt dat dit kwam omdat hij deze aankondiging niet zou hebben ontvangen. De rechtbank acht dit onwaarschijnlijk aangezien de brief aangetekend was verzonden. Overigens had werknemer ook kunnen reageren bij het constateren van het feit dat zijn loonbetaling in de eerste maand na de weigering van de werkzaamheden uitbleef. Gelet op het bovenstaande oordeelde de rechtbank daarom dat de werkgever het recht had om in de betreffende periode de loonbetaling op te schorten.

De rechter sluit aan bij het bepaalde in artikel 7:629 lid 3 sub c BW, waarin is bepaald dat de werknemer die passende arbeid weigert, zijn aanspraak op loon verliest over de tijd, welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond de passende arbeid, waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt, niet verricht.

Lees de gehele uitspraak van hier terug op de website van rechtspraak.nl.