the legal Q – #3

Werkgever heeft met werknemer een arbeidsovereenkomst gesloten waarin onder andere is opgenomen dat werknemer het jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst geen relaties van de werkgever mag benaderen als nieuwe klanten.

Werknemer benaderde echter al vlak voordat deze periode inging relaties van werkgever via LinkedIn.

Kijkende naar de zin die partijen redelijkerwijs aan het beding mochten toekennen en hetgeen partijen redelijkerwijs over en weer van elkaar mochten verwachten stelt werkgever dat werknemer toch het relatiebeding heeft geschonden.

Denk jij dat de werkgever gelijk heeft en het relatiebeding is geschonden?

antwoord  – #3

Het antwoord op deze vraag is: ‘NEE’.

De Hoge Raad ging mee in het oordeel van het hof en oordeelde dat er in dit geval gewoon is gekeken naar de zin die partijen redelijkerwijs aan het beding mochten toekennen en naar hetgeen partijen redelijkerwijs over en weer van elkaar mochten verwachten.

korte toelichting en link – #3

De Hoge Raad oordeelde in deze zaak waarbij het centraal staat of een werknemer een relatiebeding uit de arbeidsovereenkomst heeft geschonden voorafgaand aan het einde van de betreffende arbeidsovereenkomst (ingangsdatum van het relatiebeding).

Werknemer heeft namelijk nog voordat de in het relatiebeding genoemde periode was ingegaan klanten van werkgever via LinkedIn gecontacteerd met de boodschap dat hij voor een andere werkgever gaat werken en dat hij de klanten op de hoogte zou houden. Werkgever stelt dat werknemer het relatiebeding heeft overtreden.

Het hof oordeelde eerder al dat er in het beding een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de periode voor en na het beding. Werkgever stelt echter dat hierbij de Haviltex-norm niet (voldoende) zou zijn toegepast. De Haviltex-norm wordt beschreven door te stellen dat bepalingen in contracten worden uitgelegd aan de hand van “de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan de bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten”.

In dit geval oordeelde de Hoge Raad, onder andere naar aanleiding van de conclusie van de Advocaat-Generaal, dat de Haviltex-norm wel degelijk is toegepast door onder andere het hof. Het beroep wordt daarom verworpen.

Interessant is dat de Advocaat-Generaal in zijn conclusie stelt dat het relatiebeding een vorm van een concurrentiebeding is. De Haviltex-norm behoort te worden toegepast bij een concurrentiebeding en daarom ook bij een relatiebeding.

Lees de gehele uitspraak van de Hoge Raad hier terug op de website van van rechtspraak.nl. Bij het Arrest van de Hoge Raad op de website staan ook de links voor de conclusie van de Advocaat-Generaal en voor de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.